De gemeenteraad keurt een retributiereglement uithuiszettingen en dergelijke goed.
Het laden en bergen van voorwerpen die voortkomen van uitdrijving, de wettelijke plicht tot bewaring van deze voorwerpen door de gemeente, vormen voor het gemeentebestuur een aanzienlijke inspanning op vlak van personeelskosten en stockagekosten.
Elke gemeente wordt er op haar grondgebied spijtig genoeg nu en dan mee geconfronteerd dat huurders na een vonnis uit hun woning worden gezet. De gerechtsdeurwaarder die daarbij optreedt, laat dan de woning leegmaken op kosten van de betrokken huurder, waarbij alle goederen op de openbare weg worden gezet.
De gemeente heeft vervolgens de verantwoordelijkheid ervoor te zorgen dat de openbare weg niet belemmerd blijft, en moet de goederen weghalen en gedurende een termijn van 6 maanden bewaren. In die periode kan de eigenaar deze goederen ophalen. Na 6 maand kunnen de goederen worden verkocht bij niet-afhaling en dient de verkoopsom tot 5 jaar ter beschikking worden gehouden van de eigenaar. De gemeente zal enkel instaan voor het verwijderen en bewaren van de op straat geplaatste goederen. Ze kan geen bijstand verlenen in de woning zelf.
Het is de gemeente toegestaan een vergoeding te vragen voor onder andere de bewaarkosten. Het vragen van een vergoeding moet niet alleen stockagekosten en dergelijke dekken maar ook aanzetten tot het snel ophalen van de goederen door de uit huis gezette persoon. Onze stockagemogelijkheden zijn immers zeer beperkt en het is dan ook nodig dat er geen "opeenstapeling" ontstaat van niet-afgehaalde goederen.
Belangrijk daarbij is de kanttekening dat gemeenten bij een uithuiszetting geen goederen moeten bewaren die aan bederf onderhevig zijn of schadelijk zijn voor de openbare hygiëne, gezondheid of veiligheid. In deze gevallen mag de gemeente onmiddellijk over deze goederen economisch beschikken.
Het OCMW heeft ook een samenwerking met het CAW inzake begeleiding bij uithuiszettingen. De sociale component wordt bij uithuiszettingen derhalve ook niet uit het oog verloren.
Decreet over het lokaal bestuur van 22.12.2017
Artikel 15 van de Grondwet inzake de onschendbaarheid van de woning geen huiszoeking kan plaats hebben dan in de gevallen die de wet bepaalt en in de vorm die zij voorschrijft.
Nieuw Burgerlijk Wetboek, Boek 3 - goederen, art 3.58 tot en m 3.60
Materialendecreet
Art. 1 - De gemeente staat in voor de ophaling en bewaring van de op de openbare weg geplaatste goederen ten gevolge van uitvoering van vonnissen inzake uithuiszettingen. De uit huis gezette zal binnen de maand aangetekend aangemaand worden de in noodbewaring genomen goederen ten gevolge van uitvoering van een uithuiszetting te komen afhalen. Na 6 maand kan de gemeente economisch beschikken over de goederen. Als ze waarde hebben zullen ze worden verkocht of aangeboden aan de Kringwinkel en indien de waarde kleiner is dan de aan te rekenen kosten zullen ze worden afgevoerd naar het containerpark.
Art. 2 - De retributie voor het laden, bewaren, transporteren en dergelijke van goederen voortkomend van uithuiszetting wordt als volgt samengesteld:
- transport: 0,25 euro per kilometer transport voor het ophalen en afvoeren van de afvalstoffen;
- loonkosten werknemers: € 30,00/begonnen uur/werknemer;
- inzetten van een vrachtwagen zonder chauffeur/tractor/graaflaadcombinatie: € 40,00/begonnen uur/vrachtwagen/tractor/graaflaadcombinatie zonder chauffeur;
- opruiming en verwerking: 35,00 euro per m³ opgeruimde afvalstoffen, in zoverre het geen afval betreft waarvoor een bijkomende verwerking noodzakelijk is. In desbetreffend geval worden ook de werkelijke kosten van deze verwerking doorgerekend aan de eigenaar.
De voormelde bedragen zijn verschuldigd per aangevangen uur en / of ingezamelde m³ en /of begonnen kilometer.
- opslagvergoeding van de goederen: € 150 per aangevangen maand en per aangevangen 20 m³
Deze retributie is verschuldigd door de eigenaar van de goederen of door zijn rechtverkrijgenden ongeacht of hij de goederen achteraf terug ophaalt. De teruggave van de goederen aan de eigenaar of zijn rechtverkrijgenden vóór het verstrijken van de in artikel 6 gestelde termijn, kan afhankelijk gesteld worden van de voorafgaande betaling van deze retributie. De gemeente kan gebruik maken van haar wettelijk retentierecht.
De eigenaar krijgt slechts één maal de gelegenheid om zijn goederen op te halen. De eigenaar doet definitief afstand van de goederen die, na een eerste ophaling, achterblijven in de opslagplaats.
De burger kan altijd afstand doen van de goederen.
Art. 3 - Vrijstellingen
-De natuurlijke persoon, die op het moment van de uitdrijving, gekend is bij het OCMW kan op basis van een sociaal onderzoek een vrijstelling aanvragen van deze retributie. Het college van burgemeester en schepenen neemt hierover een beslissing.
-Bij ophaling zal gedurende de eerste 2 maand van noodbewaring geen opslagvergoeding gerekend worden.
Art. 4 - De verschuldigde bedragen worden betaald via overschrijving op zicht van een factuur van het lokaal bestuur.
Art. 5 - Bij niet-betaling wordt toepassing gemaakt van art. 177, 2° van het decreet over het lokaal bestuur waarbij een dwangbevel wordt uitgevaardigd voor de onbetwiste en opeisbare niet-fiscale schuldvorderingen. Voor betwiste niet-fiscale ontvangsten gebeurt de invordering overeenkomstig de regels betreffende de burgerlijke rechtsprocedure. Bij de procedure via dwangbevel vallen de kosten ten laste van diegene ten aanzien van wie het dwangbevel wordt uitgevaardigd. De gemeente kan bij niet-betaling ook gebruik maken van het in het burgerlijk wetboek voorziene retentierecht.
Art. 6 - Dit reglement wordt bekendgemaakt en treedt in werking conform het decreet lokaal bestuur.