De raad voor maatschappelijk welzijn beslist dat de notulen van haar voorgaande zitting worden goedgekeurd.
Tom Aelbrecht, voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn
De notulen van de zitting van de raad voor maatschappelijk welzijn van 21.01.2025 worden aan de raad voor maatschappelijk welzijn ter goedkeuring voorgelegd. Ze vormen samen met de audio-visuele opname tevens het zittingsverslag.
Ontwerpnotulen van de zitting van de raad voor maatschappelijk welzijn van 21.01.2025.
Audio-visueel verslag van de raad voor maatschappelijk welzijn van 21.01.2025 zoals te vinden op: https://www.youtube.com/watch?v=p2H_KcV8jc8&t=4367s
Decreet over het lokaal bestuur van 22.12.2017, art. 277 & 278 §2
Decreet over het lokaal bestuur van 22.12.2017, art. 285 t.e.m. 287
Geen
Audiovisuele opname van de vergadering : https://www.youtube.com/live/ylASFNQHjNQ - tijdsblok audio: 51 min 47 sec - 52 min 13 sec
Enig art. – De notulen van de zitting van de raad voor maatschappelijk welzijn van 21.01.2025 - die samen met de audio-visuele opname tevens het zittingsverslag uitmaken - worden goedgekeurd.
De raad voor maatschappelijk welzijn beslist tot goedkeuring van haar huishoudelijk reglement.
Tom Aelbrecht, voorzitter raad voor maatschappelijk welzijn
In bijlage een ontwerp dat een kopij is van de laatst goedgekeurde versie van de vorige legislatuur dat ook gebaseerd was op een model van de VVSG. Dat is de vertrekbasis van ons voorstel van reglement; hierin staan ook voorstellen van eigen regels en eigen invullingen. Ten opzichte van de vorige versie deden we wel aanpassingen inzake de zitpenningen en de vergoeding voor onkosten gezien de sterke inflatie de voorbije jaren (voorbije legislatuur ongeveer 25%).
Op 14.01.2025 werd met alle fracties samen gezeten voor een evaluatie-oefening van de tekst.
Wat zegt het decreet lokaal bestuur over het huishoudelijk reglement van de gemeente- en OCMW-raden?
Art. 38 stelt: “De gemeenteraad stelt bij de aanvang van de zittingsperiode een huishoudelijk reglement vast waarin aanvullende maatregelen worden opgenomen voor de werking van de raad en waarin minstens bepalingen worden opgenomen over:
1° de vergaderingen waarvoor presentiegeld wordt verleend, het bedrag van het presentiegeld en de nadere regels voor de eventuele terugbetaling van specifieke kosten die verband houden met de uitoefening van het mandaat van gemeenteraadslid of lid van het college van burgemeester en schepenen;
2° de wijze van verzending van de oproeping en de terbeschikkingstelling van het dossier aan de gemeenteraadsleden, alsook de wijze waarop de algemeen directeur of de door hem aangewezen personeelsleden, aan de raadsleden die erom verzoeken, technische inlichtingen verstrekken over die stukken;
3° de wijze waarop de plaats, de dag, het tijdstip en de agenda van de vergaderingen van de gemeenteraad openbaar worden gemaakt;
4° de voorwaarden voor het inzagerecht en het recht van afschrift voor gemeenteraadsleden en de voorwaarden voor het bezoekrecht aan de instellingen en diensten die de gemeente opricht en beheert;
5° de voorwaarden waaronder de gemeenteraadsleden hun recht uitoefenen om aan de burgemeester en aan het college van burgemeester en schepenen mondelinge en schriftelijke vragen te stellen;
6° de wijze van notulering en de wijze waarop de notulen en het zittingsverslag van de vorige vergadering ter beschikking worden gesteld van de gemeenteraadsleden;
7° de nadere regels voor de samenstelling en de werking van de commissies en de fracties;
8° de wijze waarop en de persoon door wie de stukken van de gemeente, vermeld in artikel 279, worden ondertekend;
9° ...
10° de wijze van het ter kennis brengen van de beslissingen, vermeld in artikel 50, vijfde lid;
11° de keuze om digitaal of hybride te vergaderen en de wijze waarop;
12° de uitzonderlijke omstandigheden waaronder de gemeenteraad digitaal kan vergaderen, als het huishoudelijk reglement de mogelijkheid van digitaal vergaderen opneemt;
13° de uitzonderlijke omstandigheden waaronder de gemeenteraad hybride kan vergaderen, als het huishoudelijk reglement de mogelijkheid van hybride vergaderen opneemt.
De gemeenteraad kan het huishoudelijk reglement op elk moment wijzigen"
Dit artikel is volgens art. 74 van het DLB overeenkomstig van toepassing op de OCMW-raad, met uitzondering van 7°.
Voorstel is om ten opzichte van het huidige reglement wijzigingen aan te brengen m.b.t de geheime stemmingen (ook digitaal), de zitpenning (beperkte aanpassing inflatie gezien sedert 2007 ongewijzigd) en de onkostenregeling (aanpassing inflatie).
Het ontwerp loopt ook gelijk met het huishoudelijk reglement van de gemeenteraad.
Besluit van de raad voor maatschappelijk welzijn van 27.06.2022 houdende "Aanpassen huishoudelijk reglement voor de raad voor maatschappelijk welzijn - goedkeuring en hercoördinatie"
Huishoudelijk reglement voor de raad voor maatschappelijk welzijn
Verslag overleg fracties 14.01.2025 en opmerkingen fracties
Decreet over het lokaal bestuur van 22.12.2017
Besluit van de Vlaamse Regering van 10.09.2021 over de voorwaarden voor digitaal of hybride vergaderen voor de organen van de lokale besturen
Geen
Audiovisuele opname van de vergadering : https://www.youtube.com/live/ylASFNQHjNQ - tijdsblok audio: 52 min 14 sec - 52 min 41 sec
Huishoudelijk reglement van de raad voor maatschappelijk welzijn
BIJEENROEPING |
|
Art. 1, § 1. De OCMW-raad vergadert zo dikwijls als de zaken die tot zijn bevoegdheid behoren het vereisen en ten minste tienmaal per jaar. |
|
§ 2. De voorzitter van de OCMW-raad beslist tot bijeenroeping van de OCMW-raad en stelt de agenda van de vergadering op. De voorzitter kan de gemeente- en OCMW-raad bijeenroepen door een gezamenlijke oproeping met als bedoeling de vergaderingen aansluitend te laten doorgaan. Hierbij stelt de voorzitter voor gemeente en OCMW duidelijk onderscheiden agenda’s op. |
|
§ 3. De oproeping wordt verzonden via e-mail of op een andere elektronische en voor ieder toegankelijke manier. De dossiers die betrekking hebben op de agenda worden ter beschikking gesteld op de wijze voorzien in art. 9 §1 van dit reglement. |
|
§ 4. De voorzitter van de OCMW-raad moet de OCMW-raad bijeenroepen op verzoek van: 1° een derde van de zittinghebbende leden; 2° een vijfde van de zittinghebbende leden als zes weken na de datum van de vorige raad nog geen bijeenroeping is gebeurd. De periode van zes weken wordt geschorst van 11 juli tot en met 15 augustus; 3° het vast bureau. In hun schriftelijke aanvraag aan de algemeen directeur moeten de aanvragers de agenda vermelden, met voor elk punt een toegelicht voorstel van beslissing, en de datum en het uur van de beoogde vergadering. De algemeen directeur bezorgt vervolgens de voorstellen aan de voorzitter van de OCMW-raad. Deze aanvraag moet ingediend worden, zodanig dat de voorzitter de oproepingstermijnen bepaald in art. 2 van dit reglement, kan nakomen. De voorzitter roept de vergadering bijeen op de voorgestelde datum en het aangewezen uur en met de voorgestelde agenda. |
|
Art. 2, § 1. De oproeping (of gezamenlijke oproeping) wordt tenminste acht dagen vóór de dag van de vergadering bezorgd aan de OCMW-raadsleden. |
|
In spoedeisende gevallen kan gemotiveerd van deze oproepingsperiode worden afgeweken. Een gezamenlijke oproeping in spoedeisende gevallen kan enkel als er zowel voor de gemeenteraad als de OCMW-raad spoedeisende punten zijn. |
|
§ 2. De oproeping vermeldt in elk geval de plaats, de dag, het tijdstip en de agenda van de vergadering en bevat een toegelicht voorstel van beslissing bij elk agendapunt. De agendapunten moeten voldoende duidelijk omschreven zijn. Een gezamenlijke oproeping bevat duidelijk onderscheiden agenda’s voor de gemeenteraad en de OCMW-raad. |
|
Art. 3, § 1. OCMW-raadsleden kunnen uiterlijk vijf dagen vóór de vergadering punten aan de agenda van de OCMW-raad toevoegen. Hiertoe bezorgen ze hun toegelicht voorstel van beslissing aan de algemeen directeur, die de voorstellen bezorgt aan de voorzitter van de OCMW-raad. Noch een lid van het vast bureau, noch het vast bureau als orgaan, kan van deze mogelijkheid gebruik maken. |
|
§ 2. De algemeen directeur deelt de aanvullende agendapunten zoals vastgesteld door de voorzitter van de OCMW-raad onmiddellijk mee aan de OCMW-raadsleden, samen met de bijbehorende toegelichte voorstellen. |
|
|
|
OPENBARE OF BESLOTEN VERGADERING Art. 4, § 1. De vergaderingen van de OCMW-raad zijn in principe openbaar en worden live gestreamed behalve wat betreft de punten die in besloten zitting dienen behandeld te worden en bij technische problemen. |
|
§ 2. De vergadering is niet openbaar als: 1° het om aangelegenheden gaat die de persoonlijke levenssfeer raken. Zodra een dergelijk punt aan de orde is, beveelt de voorzitter de behandeling in besloten vergadering; 2° de OCMW-raad met twee derde van de aanwezige leden en op gemotiveerde wijze beslist tot behandeling in besloten vergadering, in het belang van de openbare orde of op grond van ernstige bezwaren tegen de openbaarheid. |
|
De vergaderingen over de beleidsrapporten (= het meerjarenplan, de aanpassingen van het meerjarenplan en de jaarrekening) zijn in elk geval openbaar. |
|
Art. 5. De besloten vergadering kan enkel plaatsvinden na de openbare vergadering, uitgezonderd in tuchtzaken. Bij een gezamenlijke oproeping opent de voorzitter eerst de openbare zitting van de gemeenteraad, waarbij hij de vergadering van de gemeenteraad schorst nadat de agenda van het openbare deel afgewerkt is. Tijdens deze schorsing van de gemeenteraad opent de voorzitter de OCMW-raad waarna de agenda van de OCMW-raad volledig afgewerkt wordt. Na het sluiten van de vergadering van de OCMW-raad, opent de voorzitter het besloten deel van de gemeenteraad. Als tijdens de openbare vergadering van de OCMW-raad blijkt dat de behandeling van een punt in besloten zitting moet worden voortgezet, kan de openbare vergadering van de OCMW-raad, enkel met dit doel, worden onderbroken. Als tijdens de besloten vergadering van de OCMW-raad blijkt dat de behandeling van een punt in openbare zitting moet gebeuren, dan wordt dat punt opgenomen op de agenda van de eerstvolgende OCMW-raad. In geval van dringende noodzakelijkheid van het punt, of in geval van de eedaflegging van een personeelslid kan de besloten zitting, enkel met dat doel, worden onderbroken. |
|
Art. 6. De OCMW-raadsleden, alsmede alle andere personen die krachtens de wet of het decreet de besloten vergaderingen van de OCMW-raad bijwonen, zijn tot geheimhouding verplicht. |
|
|
|
INFORMATIE VOOR RAADSLEDEN EN PUBLIEK Art. 7, § 1. Plaats, dag en uur van de vergaderingen van de OCMW-raad en de agenda worden openbaar bekend gemaakt door publicatie op de website van de gemeente. Dit gebeurt uiterlijk acht dagen voor de vergadering. |
|
Indien raadsleden punten aan de agenda toevoegen, wordt de aangepaste agenda binnen de 24 uur nadat hij is vastgesteld, op dezelfde wijze bekendgemaakt In spoedeisende gevallen wordt de agenda uiterlijk 24 uur nadat hij is vastgesteld, en uiterlijk vóór de aanvang van de vergadering, op dezelfde wijze bekendgemaakt. |
|
§ 2. De agenda van de vergadering van de raad en de stukken die betrekking hebben op het openbare deel worden bezorgd aan alle lokale perscorrespondenten. |
|
Art. 8, § 1. Het OCMW maakt aan iedere natuurlijke persoon en aan iedere rechtspersoon of groepering die erom verzoekt, de agenda van de OCMW-raad en de stukken die erop betrekking hebben, openbaar door er inzage in te verlenen, er uitleg over te verschaffen of er een afschrift van te overhandigen overeenkomstig de regels in verband met openbaarheid van bestuur. |
|
§ 2. De beslissingen van de OCMW-raad worden door de voorzitter van het vast bureau bekendgemaakt op de website van de gemeente zoals bepaald in art. 285 tot 287 van het decreet over het lokaal bestuur. |
|
Art. 9, §1. Voor elk agendapunt worden de dossiers, in het bijzonder de verklarende nota's, de feitelijke gegevens, de eventueel verleende adviezen en de ontwerpen van beslissing betreffende de op de agenda ingeschreven zaken, vanaf de verzending van de oproeping op elektronische wijze ter beschikking gesteld voor de raadsleden. |
|
§2. Vanaf het ogenblik dat het ontwerp van het beleidsrapport bezorgd is aan de raadsleden, wordt aan hen ook de bijbehorende documentatie ter beschikking gesteld. Deze stukken worden op dezelfde wijze bezorgd aan de raadsleden zoals de oproeping zoals bepaald in art. 1, §3 van dit reglement. |
|
§ 3. Aan de raadsleden moet, op hun verzoek, door de algemeen directeur of de door hem aangewezen personeelsleden technische toelichting worden verstrekt over de stukken in de dossiers voor de vergadering van de OCMW-raad. Onder technische toelichting wordt verstaan het verstrekken van inlichtingen ter verduidelijking van de feitelijke gegevens die in de dossiers voorkomen en van het verloop van de procedure. De raadsleden richten hun verzoek mondeling of per e-mail aan de algemeen directeur. Op een schriftelijk vraag wordt schriftelijk geantwoord tenzij het raadslid een mondelinge toelichting wenst. De mondelinge toelichting gebeurt tijdens de kantooruren tenzij anders wordt overeengekomen. |
|
Art. 10, §1. De OCMW-raadsleden hebben het recht van inzage in dossiers, stukken en akten, ongeacht de drager die het bestuur van het OCMW betreffen. |
|
§2. De notulen van het vast bureau worden, uiterlijk op dezelfde dag als de vergadering van het vast bureau volgend op deze waarop de notulen werden goedgekeurd, verstuurd aan de OCMW-raadsleden. Dit gebeurt op elektronische wijze (e- mail/cloudtoepassing/andere). |
|
§ 3. De briefwisseling gericht aan de voorzitter van de OCMW-raad en die bestemd is voor de OCMW-raad, wordt meegedeeld aan de OCMW-raadsleden. |
|
§ 4. Alle andere documenten en dossiers dan die in art. 9 en art. 10, § 2 tot § 3, die betrekking hebben op het bestuur van het OCMW, kunnen door de raadsleden ter plaatse geraadpleegd worden. Het vast bureau zal de dagen en uren bepalen waarop de raadsleden deze andere documenten kunnen raadplegen. Om het vast bureau in de mogelijkheid te stellen te onderzoeken of de gevraagde stukken of akten betrekking hebben op het bestuur van het OCMW, delen de raadsleden aan het vast bureau schriftelijk mee welke documenten zij wensen te raadplegen. Aan de raadsleden wordt uiterlijk binnen acht werkdagen na de ontvangst van de aanvraag meegedeeld waar en wanneer de stukken kunnen worden ingezien. Het raadslid, dat de in deze § bedoelde stukken niet is komen raadplegen tijdens de week volgend op het tijdstip waarop hem is meegedeeld dat ze ter inzage liggen, wordt geacht af te zien van inzage. |
|
§ 5. De OCMW-raadsleden kunnen, behalve voor de dossiers die betrekking hebben op de persoonlijke levenssfeer van cliënten van het OCMW of hun onderhoudsplichtigen, een afschrift verkrijgen van die dossiers, stukken en akten. De vergoeding die eventueel wordt gevraagd voor een niet-digitaal afschrift, mag in geen geval meer bedragen dan de kostprijs en wordt geregeld conform het belastingsreglement terzake van de gemeente. De raadsleden doen hun aanvraag tot het verstrekken van een afschrift via een formulier dat hen daartoe ter beschikking wordt gesteld. |
|
§ 6. De OCMW-raadsleden hebben het recht de instellingen van het OCMW en diensten die het OCMW opricht en beheert te bezoeken. Om het vast bureau in de mogelijkheid te stellen het bezoekrecht praktisch te organiseren, delen de raadsleden minstens acht werkdagen vooraf schriftelijk mee welke instelling zij willen bezoeken en op welke dag en welk uur. Tijdens het bezoek van een inrichting van het OCMW mogen de raadsleden zich niet mengen in de werking. De raadsleden zijn op bezoek en gedragen zich als een bezoeker. |
|
Art. 11. § 1. De OCMW-raadsleden hebben het recht aan het vast bureau vragen te stellen. § 2. – Schriftelijke vragen: Het vast bureau oordeelt over de ontvankelijkheid van schriftelijke vragen. Het raadslid die de betrokken vraag welke niet ontvankelijk wordt verklaard, heeft ingediend, wordt hiervan verwittigd. Op ontvankelijke schriftelijke vragen van raadsleden wordt binnen de maand na ontvangst schriftelijk geantwoord. § 3. – Mondelinge vragen: De volledige en letterlijke tekst van de vraag bedoeld in dit artikel dient 48 uren vóór het aanvangsuur van de vergadering bij de algemeen directeur ingediend te worden via mail aan algemeendirecteur@zwalm.be. Uitgezonderd als de raadszitting op maandag plaatsvindt, dient de vraag uiterlijk om 24 u. op de donderdag die de week van de raadszitting voorafgaat, ingediend te worden via mail aan algemeendirecteur@zwalm.be. Tijdens de zitting wordt de vraag door de voorzitter of een door hem aangewezen persoon voorgelezen. De voorzitter oordeelt over de ontvankelijkheid van de mondelingen vragen. Deze vragen worden ten laatste tijdens een volgende zitting beantwoord. |
|
QUORUM |
|
Art. 12. De aanwezigheden zijn deze zoals vastgesteld door de algemeen directeur en voorzitter van de OCMW-raad. |
|
Art. 13, § 1. De OCMW-raad kan enkel beraadslagen of beslissen als de meerderheid van de zittinghebbende OCMW-raadsleden aanwezig is. Indien een kwartier na het vastgestelde uur niet voldoende leden aanwezig zijn om geldig te kunnen beraadslagen, stelt de voorzitter vast dat de vergadering niet kan doorgaan. |
|
§ 2. De OCMW-raad kan echter, als hij eenmaal bijeengeroepen is zonder dat het vereiste aantal leden aanwezig is, na een tweede oproeping, ongeacht het aantal aanwezige leden, op geldige wijze beraadslagen en beslissen over de onderwerpen die voor de tweede maal op de agenda voorkomen. In de oproep wordt vermeld dat het om een tweede oproeping gaat. In de tweede oproeping worden de bepalingen van artikel 26 van het decreet over het lokaal bestuur overgenomen. |
|
WIJZE VAN VERGADEREN |
|
Art. 14, §1. De voorzitter zit de vergaderingen van de OCMW-raad voor, en opent en sluit de vergaderingen. Op de voor de vergadering vastgestelde dag en uur en zodra voldoende leden aanwezig zijn om geldig te kunnen beraadslagen, verklaart de voorzitter de vergadering voor geopend. |
|
§ 2. Het laten deelnemen van derde personen aan de vergadering is slechts toegelaten in de gevallen voorzien in het decreet over het lokaal bestuur. Buiten deze gevallen kunnen derden bij de behandeling van een bepaald agendapunt slechts toegelaten worden met het oog op het verstrekken van informatie, toelichtingen en/of technische adviezen inzake materies, waarin zij uit hoofde van hun vorming, kwalificatie en /of beroepservaring als deskundig worden erkend. Bovendien dienen zij door de voorzitter uitgenodigd te worden. Zij kunnen in geen geval deelnemen aan de besluitvorming. |
|
Art. 15, §1. De voorzitter van de OCMW-raad geeft kennis van de tot de raad gerichte verzoeken en doet alle mededelingen die de raad aanbelangen. De OCMW-raad vat daarna de behandeling aan van de punten die vermeld staan op de agenda, in de daardoor bepaalde volgorde, tenzij de raad er anders over beslist. |
|
§ 2. Een punt dat niet op de agenda van de OCMW-raad voorkomt, mag niet in bespreking worden gebracht, behalve in spoedeisende gevallen. Tot spoedbehandeling kan enkel worden besloten door ten minste twee derde van de aanwezige leden. De namen van die leden en de motivering van de spoedeisendheid worden in de notulen vermeld. |
|
Art. 16, § 1. Nadat het agendapunt werd toegelicht, vraagt de voorzitter van de OCMW-raad welk lid aan het woord wenst te komen over het voorstel. De voorzitter verleent het woord naar de volgorde van de aanvragen en, ingeval van gelijktijdige aanvraag, naar de rangorde van de raadsleden. |
|
§ 2. Indien de OCMW-raad deskundigen wenst te horen, bepaalt de voorzitter van de raad wanneer ze aan het woord komen. De voorzitter kan aan de algemeen directeur vragen om toelichtingen te geven. |
|
Art. 17. Het woord kan door de voorzitter niet geweigerd worden voor een rechtzetting van beweerde feiten. In de volgende gevallen en volgorde wordt het woord verleend bij voorrang op de hoofdvraag, waarvan de bespreking aldus wordt geschorst: 1° om te vragen dat men niet zal besluiten; 2° om de verdaging te vragen; 3° om voor te stellen dat een ander dan het in bespreking zijnde probleem bij voorrang zou behandeld worden; 4° om te eisen dat het voorwerp van de beslissing concreet zou omschreven worden; 5° om naar het reglement te verwijzen. |
|
Art. 18. Een amendement is een wijzigingsvoorstel betreffende een tekst, waarover in de vergadering van de raad wordt beslist. Een subamendement is een voorstel tot wijziging van een amendement. Schriftelijk amendementen moeten hoe dan ook uiterlijk de volgende werkdag ook digitaal worden bezorgd aan de algemeen directeur. |
|
Art. 19. Niemand mag onderbroken worden wanneer hij spreekt, behalve voor een verwijzing naar het reglement of voor een terugroeping tot de orde. Als een lid van de OCMW-raad, aan wie het woord werd verleend, afdwaalt van het onderwerp, kan alleen de voorzitter hem tot de behandeling van het onderwerp terugbrengen. Indien na een eerste verwittiging het lid verder van het onderwerp blijft afdwalen, kan hem het woord door de voorzitter ontnomen worden. Elk lid, dat in weerwil van de beslissing van de voorzitter, tracht aan het woord te blijven, wordt geacht de orde te verstoren. Dit geldt eveneens voor hen, die het woord nemen zonder het te hebben gevraagd en bekomen, en die aan het woord blijven in weerwil van het bevel van de voorzitter. Elk scheldwoord, elke beledigende uitdrukking en elke persoonlijke aantijging worden geacht de orde te verstoren. |
|
Art. 20, §1. De voorzitter is belast met de handhaving van de orde in de raadsvergadering. Van de handelingen die hij in dit verband stelt, wordt melding gemaakt in de notulen. Elk raadslid dat de orde verstoort, wordt door de voorzitter tot de orde teruggeroepen. Elk lid dat tot de orde werd teruggeroepen, mag zich verantwoorden, waarna de voorzitter beslist of de terugroeping tot de orde gehandhaafd of ingetrokken wordt. |
|
§ 2. De voorzitter kan, na een voorafgaande waarschuwing, elke toehoorder die openlijk tekens van goedkeuring of van afkeuring geeft of die op enigerlei wijze wanorde veroorzaakt, uit de zaal doen verwijderen. De voorzitter kan bovendien een proces-verbaal opmaken tegen die persoon en dat proces-verbaal bezorgen aan het openbaar ministerie met het oog op de eventuele vervolging van de betrokkene. |
|
Art. 21. Geen enkel raadslid mag meer dan tweemaal het woord nemen over hetzelfde onderwerp, tenzij de voorzitter er anders over beslist. |
|
Art. 22. Wanneer de vergadering rumoerig wordt, zodat het normale verloop van de bespreking in het gedrang wordt gebracht, kondigt de voorzitter aan dat hij, bij voortzetting van het rumoer, de vergadering zal schorsen of sluiten. Indien de wanorde toch aanhoudt, schorst of sluit hij de vergadering. De leden van de raad moeten dan onmiddellijk de zaal verlaten. Van deze schorsing of sluiting wordt melding gemaakt in de notulen. Op vraag van een raadslid of van een fractie of op initiatief van de voorzitter de vergadering kan de vergadering worden geschorst. De voorzitter bepaalt de duur van de schorsing. Dergelijke schorsing kan in principe maximaal 1 x per agendapunt en 3 x per raad voor maatschappelijk welzijn.
|
|
Art. 23. Nadat de leden voldoende aan het woord zijn geweest en indien hij oordeelt dat het agendapunt voldoende werd besproken, sluit de voorzitter de bespreking. |
|
WIJZE VAN STEMMEN |
|
Art. 24, § 1. Voor elke stemming in de OCMW-raad omschrijft de voorzitter het voorwerp van de bespreking waarover de vergadering zich moet uitspreken. |
|
§ 2. De beslissingen worden bij volstrekte meerderheid van de geldig uitgebrachte stemmen genomen. De volstrekte meerderheid is gelijk aan meer dan de helft van de stemmen, onthoudingen, blanco en ongeldige stemmen niet meegerekend. Bij staking van stemmen is het voorstel verworpen. |
|
Art. 25, §1. De OCMW-raad stemt over het eigen deel van elk beleidsrapport. |
|
§ 2. De OCMW-raad stemt telkens over het geheel van het eigen deel van het beleidsrapport. In afwijking daarvan kan elk lid van de OCMW-raad de afzonderlijke stemming eisen over een of meer onderdelen die hij aanwijst in het OCMW- deel van het beleidsrapport. In dat geval mag de OCMW-raad pas over het geheel van zijn deel van het beleidsrapport stemmen na de afzonderlijke stemming. Als deze afzonderlijke stemming tot gevolg heeft dat het ontwerp van beleidsrapport moet worden gewijzigd, wordt de stemming over het geheel verdaagd tot een volgende vergadering van de OCMW-raad. Als de gemeenteraad voordien zijn deel van het beleidsrapport al had vastgesteld, vervalt die vaststelling en stelt de gemeenteraad het gewijzigde ontwerp van beleidsrapport vast op een volgende vergadering. |
|
Art. 26, § 1. De OCMW-raadsleden stemmen niet geheim, behalve in de gevallen bedoeld in § 4. |
|
§ 2. Er zijn drie mogelijke werkwijzen van stemmen: 1° de stemming bij handopsteking 2° de mondelinge stemming; 3° de geheime stemming. |
|
§ 3. De OCMW-raadsleden stemmen bij handopsteking behalve als een derde van de aanwezige leden de mondelinge stemming vraagt. |
|
§ 4. Over de volgende aangelegenheden wordt geheim gestemd: 1° de vervallenverklaring van het mandaat van lid van de OCMW-raad en van lid van het vast bureau; 2° het aanwijzen van de leden en het beëindigen van deze aanwijzing van de bestuursorganen van het OCMW en van de vertegenwoordigers van het OCMW in overlegorganen en in de organen van andere rechtspersonen en feitelijke verenigingen; 3° individuele personeelszaken. |
|
Art. 27. De stemming bij handopsteking geschiedt als volgt. Nadat de voorzitter het voorwerp van de stemming heeft omschreven zoals bepaald in art. 24, § 1 van dit reglement vraagt hij achtereenvolgens welke OCMW-raadsleden ‘ja’ stemmen, welke ‘neen’ stemmen en welke zich onthouden. Elk lid van de OCMW-raad kan slechts éénmaal zijn hand opsteken om zijn keuze duidelijk te maken. |
|
Art. 28, § 1. De mondelinge stemming geschiedt door, elk raadslid ‘ja’, ‘neen’ of ‘onthouding’ te laten uitspreken. Zij doen dat (met uitzondering van de voorzitter) in volgorde van de rangorde. |
|
§2. De voorzitter stemt als laatste, behalve bij geheime stemming. Wanneer er na de stem van de voorzitter evenveel stemmen voor als tegen het voorstel zijn, dan is er staking van stemmen en is het voorstel verworpen (behalve in de gevallen van art. 31 van dit reglement). De stem van de voorzitter is niet doorslaggevend bij staking van stemmen. |
|
Art. 29. Voor een geheime stemming worden vooraf gemaakte stembriefjes gebruikt en wordt eenvormig schrijfgerief ter beschikking gesteld. De raadsleden stemmen ‘ja’, ‘neen’ of onthouden zich. De onthouding gebeurt door het afgeven van een blanco stembriefje. Voor de stemming en de stemopneming is het bureau samengesteld uit de voorzitter en de jongste twee raadsleden. Ieder raadslid is gemachtigd de regelmatigheid van de stemopnemingen na te gaan. Bij geheime stemmingen kan ook eventueel gebruik gemaakt worden van de digitale mogelijkheid tot geheim stemmen via het notuleringspakket. Bij digitale geheime stemming kan ja/neen/onthouding gestemd worden. Ieder raadslid is ook gemachtigd de regelmatigheid en het geheime karakter van die stemopnemingen na te gaan. |
|
Art. 30. Vooraleer tot de stemopneming over te gaan, wordt het aantal stembriefjes geteld. Stemt dit aantal niet overeen met het aantal raadsleden, die aan de stemming hebben deelgenomen, dan worden de stembriefjes vernietigd en wordt elk raadslid uitgenodigd opnieuw te stemmen. |
|
Art. 31. Voor elke benoeming tot ambten, elke contractuele aanstelling, elke verkiezing en elke voordracht van kandidaten wordt tot een afzonderlijke stemming overgegaan. Als bij de benoeming, de contractuele aanstelling, de verkiezing of de voordracht van kandidaten de vereiste meerderheid niet wordt verkregen bij de eerste stemming, wordt opnieuw gestemd over de twee kandidaten die de meeste stemmen hebben behaald. Als bij de eerste stemming sommige kandidaten een gelijk aantal stemmen behaald hebben, dan wordt de jongste kandidaat tot de herstemming toegelaten. Personen worden benoemd, aangesteld, verkozen of voorgedragen bij volstrekte meerderheid van stemmen. Bij staking van stemmen heeft de jongste kandidaat de voorkeur. DIGITAAL VERGADEREN Art. 31 bis §1 In beginsel zijn alle vergaderingen fysiek. De burgemeester kan na overleg met de algemeen directeur, voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn en de OCMW-raadsfracties echter ook beslissen tot digitaal vergaderen bij burgemeesterbesluit in volgende limitatieve gevallen : §2 De digitale vergadering moet ook steeds live gestreamd worden. §3 Bij een digitale vergadering :
|
|
NOTULEN EN ZITTINGSVERSLAG |
|
Art. 32, §1. De notulen van de OCMW-raad vermelden, in chronologische volgorde, alle besproken onderwerpen, alsook het gevolg dat gegeven werd aan die punten waarover de OCMW-raad geen beslissing heeft genomen. Zij maken eveneens duidelijk melding van alle beslissingen. Behalve bij geheime stemming of bij unanimiteit, vermelden de notulen voor elk raadslid of hij voor of tegen het voorstel heeft gestemd of zich onthield. |
|
§ 2. Een zittingsverslag van de vergadering van de OCMW-raad vermeldt, in chronologische volgorde, alle besproken onderwerpen, de essentie van de tussenkomsten en van de mondeling en schriftelijk gestelde vragen en antwoorden. Een raadslid kan vragen om in het zittingsverslag de rechtvaardiging van zijn stemgedrag op te nemen. Een audio-visuele opname van de vergadering van de OCMW-raad vormt het woordelijk verslag van de openbare zitting van de OCMW-raad. Het zittingsverslag wordt vervangen door een audio-visuele opname behalve bij technische onmogelijkheid tot audio-visuele opname. De notulen bevatten bij de tussenkomsten enkel nog een verwijzing (link) naar het audio-visuele verslag, de namen van de tussenkomende raadsleden en de tekst van eventuele amendementen. Ook tijdsloten van elk agendapunt worden vermeld indien metadatering van de tijdsloten in het audio-visuele verslag niet mogelijk zijn. |
|
§ 3. Als de OCMW-raad een aangelegenheid overeenkomstig artikel 4, §2 en artikel 5 van dit reglement in besloten vergadering behandelt, vermelden de notulen alleen de beslissingen en wordt er geen zittingsverslag noch audio-visuele opname gemaakt. |
|
Art. 33, § 1. De notulen en het eventuele zittingsverslag van de vergadering en de audio-visuele opname van de openbare vergadering van de OCMW-raad worden onder de verantwoordelijkheid van de algemeen directeur opgesteld overeenkomstig de bepalingen van artikel 277 en 278 van het decreet over het lokaal bestuur. |
|
§ 2. De notulen en het eventuele zittingsverslag of de audio-visuele opname van de vorige vergadering worden, behalve in spoedeisende gevallen, ten minste acht dagen voor de vergadering op elektronische wijze ter beschikking gesteld van de raadsleden. |
|
§ 3. Elk lid van de OCMW-raad heeft het recht tijdens de vergadering opmerkingen te maken over de redactie van de notulen en het eventuele zittingsverslag van de vorige vergadering. Als die opmerkingen door de OCMW-raad worden aangenomen, worden de notulen en het eventuele zittingsverslag in die zin aangepast. Als er geen opmerkingen worden gemaakt, worden de notulen en het eventuele zittingsverslag als goedgekeurd beschouwd en worden ze door de voorzitter van de OCMW-raad en de algemeen directeur ondertekend. In het geval de OCMW-raad bij spoedeisendheid werd samengeroepen, kan de OCMW-raad beslissen om opmerkingen toe te laten op de eerstvolgende vergadering. |
|
§ 4. Zo dikwijls de OCMW-raad het gewenst acht, worden de notulen geheel of gedeeltelijk staande de vergadering opgemaakt en door algemeen directeur en de meerderheid van de aanwezige raadsleden ondertekend. |
|
Art. 34, § 1. De reglementen, beslissingen, akten, brieven en alle andere stukken worden ondertekend zoals bepaald in artikel 279 tot 283 van het decreet over het lokaal bestuur. |
|
§ 2. De stukken, die niet vermeld worden in artikel 279, §1 tot §5 van het decreet over het lokaal bestuur, worden ondertekend door de voorzitter van het vast bureau en medeondertekend door de algemeen directeur. Zij kunnen deze bevoegdheid overdragen conform artikel 280 en artikel 283 van het decreet over het lokaal bestuur. |
|
FRACTIES |
|
Art. 35 In de OCMW-raad wordt niet gewerkt met fracties. |
|
VERGOEDINGEN RAADSLEDEN |
|
Art. 36, §1. Aan de OCMW-raadsleden, met uitzondering van de voorzitter en de leden van het vast bureau, wordt presentiegeld verleend voor volgende vergaderingen waarop zij aanwezig zijn: 1° de vergadering van de OCMW-raad die niet aansluit op een vergadering van de gemeenteraad 2° de vergadering waarvoor men in principe recht op presentiegeld heeft, maar waarvoor het aanwezigheidsquorum niet werd bereikt; 3° de vergaderingen die slechts gedeeltelijk werden bijgewoond; 4° de vergaderingen die werden hervat op een andere dag. |
|
§ 2. Het presentiegeld bedraagt € 200,00 voor de vergaderingen van de OCMW-raad en wordt vanaf heden geïndexeerd bij elke aanpassing van de spilindex. De voorzitter van de OCMW-raad ontvangt geen dubbel presentiegeld voor de vergaderingen van de OCMW-raad die hij voorzit. §3 Het presentiegeld voor de leden van het bijzonder comité voor de sociale dienst – de voorzitter uitgezonderd - bedraagt vanaf de eerste vergadering € 120,00 per zitting en wordt vanaf heden geïndexeerd bij elke aanpassing van de spilindex |
|
Art. 37, §1. Conform de dienstverlening, zoals bepaald in dit reglement, hebben de leden voor de OCMW-raad op het OCMW toegang tot telefoon en internet, en kunnen ze kopieën bekomen van bestuursdocumenten van het OCMW, met uitzondering van de dossiers die betrekking hebben op de persoonlijke levenssfeer van cliënten en onderhoudsplichtigen. |
|
§2 Inzake raadsleden van het bijzonder comité gelden volgende regels inzake onkosten: §3 Aan ieder raadslid van het bijzonder comité voor de sociale dienst wordt een tegemoetkoming met een maximum van € 800,00 per legislatuur voorzien voor individuele aanschaf van een tablet of draagbare PC, printkosten en dergelijke. |
|
§. 4. Het OCMW sluit een verzekering af om de burgerlijke aansprakelijkheid, met inbegrip van de rechtsbijstand, te dekken die bij de normale uitoefening van hun mandaat persoonlijk ten laste komt van de OCMW-raadsleden. Het OCMW sluit daarnaast ook een verzekering af voor ongevallen die de OCMW-raadsleden overkomen in het kader van de normale uitoefening van hun ambt. |
|
VERZOEKSCHRIFTEN |
|
Art. 38, § 1. Iedere burger heeft het recht verzoekschriften, door een of meer personen ondertekend, schriftelijk bij de organen van het OCMW in te dienen. Een verzoek is een vraag om iets te doen of te laten. Uit de tekst van het verzoekschrift moet de vraag duidelijk zijn. De organen van het OCMW zijn de OCMW-raad, het vast bureau, het bijzonder comité voor de sociale dienst, de voorzitter van de OCMW-raad, de voorzitter van het vast bureau, de voorzitter van het bijzonder comité voor de sociale dienst, de algemeen directeur en elk ander orgaan van het OCMW dat als overheid optreedt. |
|
|
|
|
|
§ 2. De verzoekschriften worden aan het orgaan van het OCMW gericht tot wiens bevoegdheid de inhoud van het verzoek behoort. Komt een verzoekschrift niet bij het juiste orgaan aan, dan bezorgt dit orgaan het verzoek aan de juiste bestemmeling. |
|
§ 3. Verzoekschriften die een onderwerp betreffen dat niet tot de bevoegdheid van het OCMW behoort, zijn onontvankelijk. Verzoekschriften die duidelijk tot de bevoegdheid van de gemeente behoren, worden overgemaakt aan het bevoegde orgaan van de gemeente. De indiener wordt daarvan op de hoogte gebracht. |
|
|
|
§ 4. Een schriftelijke vraag wordt niet als verzoekschrift beschouwd als: 1° de vraag onredelijk is of te vaag geformuleerd; 2° het louter een mening is en geen concreet verzoek; 3° de vraag anoniem, d.w.z. zonder vermelding van naam, voornaam en adres, werd ingediend; 4° het taalgebruik ervan beledigend is. Het orgaan of de voorzitter van het orgaan maakt deze beoordeling. Hij kan de indiener om een nieuw geformuleerd verzoekschrift vragen dat wel aan de ontvankelijkheidsvoorwaarden voldoet. |
|
|
|
Art. 39, §1. Is het een verzoekschrift voor de OCMW-raad, dan plaatst de voorzitter van de OCMW-raad het verzoekschrift op de agenda van de eerstvolgende OCMW-raad indien het minstens 14 dagen vóór de vergadering werd ontvangen. Wordt het verzoekschrift later ingediend, dan komt het op de agenda van de volgende vergadering. |
|
§ 2. De OCMW-raad kan de bij hem ingediende verzoekschriften naar het vast bureau of het bijzonder comité verwijzen met het verzoek om over de inhoud ervan uitleg te verstrekken. |
|
§ 3. De verzoeker of, indien het verzoekschrift door meerdere personen ondertekend is, de eerste ondertekenaar van het verzoekschrift, kan worden gehoord door het betrokken orgaan van het OCMW. In dat geval heeft de verzoeker of de eerste ondertekenaar van een verzoekschrift het recht zich te laten bijstaan door een persoon naar keuze. |
|
§ 4. Het betrokken orgaan van het OCMW verstrekt, binnen drie maanden na de indiening van het verzoekschrift, een gemotiveerd antwoord aan de verzoeker of, indien het verzoekschrift door meer personen ondertekend is, aan de eerste ondertekenaar van het verzoekschrift. |
|
AANDUIDING PLAATSVERVANGERS BIJZONDER COMITE VOOR DE SOCIALE DIENST |
|
Art. 40 § 1. Er kunnen plaatsvervangers worden aangeduid die de effectieve leden van het bijzonder comité vervangen als die afwezig zijn. Deze plaatsvervangers moeten lid zijn van de OCMW-raad en worden aangewezen door een meerderheid van de leden van de raad die de voordrachtakte ondertekend hebben van het effectieve lid van het bijzonder comité voor de sociale dienst. |
|
§ 2. De aanduiding van de plaatsvervangers gebeurt door per lid van het bijzonder comité van de sociale dienst een ondertekende verklaring af te gegeven tegen ontvangstbewijs aan de algemeen directeur. De algemeen directeur zorgt voor een kennisgeving hiervan op de eerstvolgende OCMW-raad. De aanduiding is geldig vanaf de datum vermeld op het ontvangstbewijs. |
|
§ 3. Wanneer een nieuw lid verkozen wordt in het bijzonder comité voor de sociale dienst, moet ook de plaatvervanger vernieuwd worden door een verklaring zoals in §1 en §2 van dit artikel. Het kan daarbij gaan om hetzelfde raadslid. Is er geen geldige verklaring tot plaatsvervanging ingediend, dan is er geen plaatsvervanger voor het betreffende lid van het bijzonder comité voor de sociale dienst. |
Enig art. - Het huishoudelijk reglement van de raad voor maatschappelijk welzijn wordt vastgesteld zoals opgenomen in bijlage.
De raad voor maatschappelijk welzijn beslist tot goedkeuring van haar deontologische code.
Tom Aelbrecht, voorzitter raad voor maatschappelijk welzijn
Art. 39 van het decreet over het lokaal bestuur van 22.12.2017 bepaalt dat de gemeenteraad een deontologische code aanneemt. Art. 55 van het decreet lokaal bestuur bepaalt dat het college van burgemeester en schepenen dezelfde deontologische code heeft als die welke is aangenomen voor de gemeenteraad. De deontologische code is een algemene leidraad voor lokale mandatarissen om deontologisch zorgvuldig te kunnen handelen bij de uitoefening van het mandaat. Dit handelen steunt op de volgende waarden: dienstbaarheid, functionaliteit, onafhankelijkheid, openheid, vertrouwelijkheid en zorgvuldigheid. Het is wenselijk om bij aanvang van de nieuwe legislatuur de deontologische code opnieuw vast te stellen.
Art. 74 van het decreet over het lokaal bestuur van 22.12.2017 bepaalt dat art. 39 van het decreet over het lokaal bestuur ook van toepassing is op de raad voor maatschappelijk welzijn. De raad voor maatschappelijk welzijn moet dus juridisch gezien een eigen deontologische code vaststellen maar kan inhoudelijk dezelfde bepalingen bevatten.
Het voorstel is dezelfde tekst als laatst door de raad goedgekeurd met uitzondering van hoofstuk 11 inzake de deontologsiche commissie en is gebaseerd op het model van de Vereniging voor Vlaamse Steden en Gemeenten.
Overwegende dat we het hoofdstuk 11 van de huidige code voorstellen aan te passen aan de nieuwe versie van VVSG mede ter update met ook in maart 2023 gewijzigde regelgeving.
Overwegende dat alle fracties hierover samen zaten op dinsdag 14.01.2025.
Het ontwerp loopt ook gelijk met de deontologische code van de gemeenteraad.
Besluit van de raad voor maatschappelijk welzijn van 18.11.2021 houdende "Deontologisch code voor mandatarissen - aanpassing en hercoördinatie"
Deontologische code voor mandatarissen OCMW
Verslag overleg fracties 14.01.2025 en opmerkingen fracties
Decreet over het lokaal bestuur van 22.12.2017, art. 39, 55 en 74
Besluit van de Vlaamse regering van 6.07.2018 houdende het statuut van de lokale mandataris
Geen
Audiovisuele opname van de vergadering : https://www.youtube.com/live/ylASFNQHjNQ - tijdsblok audio: 52 min 42 sec - 53 min 10 sec
DEONTOLOGISCHE CODE VOOR MANDATARISSEN
HOOFDSTUK 1 Toepassingsgebied
Artikel 1
De deontologische code is van toepassing op de lokale mandatarissen.
Voor het OCMW worden hieronder begrepen:
de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn,
de leden van de raad voor maatschappelijk welzijn,
de voorzitter van het vast bureau,
de leden van het vast bureau,
de voorzitter van het bijzonder comité voor de sociale dienst,
de leden van het bijzonder comité voor de sociale dienst.
Deze code is bij uitbreiding eveneens van toepassing op de medewerkers van de lokale mandatarissen, welke ook hun statuut of hoedanigheid is (kabinets- en fractiemedewerkers), en op de vertrouwenspersonen.
Lokale mandatarissen die namens het OCMW andere mandaten bekleden, zijn in die hoedanigheid eveneens ertoe gehouden de bepalingen van de deontologische code na te leven. Dit geldt zowel voor de mandaten die rechtstreeks in verband staan met hun ambt als voor alle hiervan afgeleide mandaten.
Indien een mandaat namens de het OCMW wordt opgenomen door een extern persoon, dus niet vermeld onder de eerste paragraaf van dit artikel, zal bij diens aanstelling gevraagd worden deze deontologische code te onderschrijven.
Zij zullen er tevens over waken dat zij, ook buiten het kader van deze mandaten, geen dienstverlenende activiteiten ontplooien die afbreuk doen aan de eer en de waardigheid van hun ambt.
HOOFDSTUK 2 Enkele algemene bepalingen
Artikel 2
De lokale mandatarissen zullen voor de omschrijving van hun dienstverlenende activiteiten geen termen gebruiken die verwarring kunnen scheppen met officiële, door de overheden ingestelde instanties belast met het verstrekken van informatie of met de behandeling van klachten. Het gebruik van de termen ‘ombuds’, ‘klachtendienst’ en andere afleidingen of samenstellingen is verboden.
Artikel 3
De lokale mandatarissen maken in hun verkiezingscampagnes en -mailings die gericht zijn op individuen geen melding van de diensten die zij eventueel voor de betrokkenen hebben verricht. In geen geval mogen zij de indruk wekken dat zij om steun vragen in ruil voor bewezen diensten.
Artikel 4
Bij hun optreden op en buiten het lokale bestuursniveau en in hun contacten met individuen, groepen, instellingen en bedrijven, geven de lokale mandatarissen principieel voorrang aan het algemeen boven het particulier belang.
Artikel 5
Elke vorm van rechtstreekse dienstverlening, informatiebemiddeling, doorverwijzing of begeleiding gebeurt zonder enige materiële of geldelijke tegenprestatie van welke aard of omvang ook en mag geen vorm van cliëntenwerving inhouden.
Artikel 6
De lokale mandatarissen staan op dezelfde gewetensvolle manier ten dienste van alle burgers zonder onderscheid van geslacht, huidskleur, afstamming, sociale stand, nationaliteit, filosofische en/of religieuze overtuiging, ideologische voorkeur of persoonlijke gevoelens.
HOOFDSTUK 3 Informatiebemiddeling
Artikel 7
Het behoort tot de wezenlijke taken van de lokale mandataris informatie te ontvangen en te verstrekken, in het bijzonder over de diensten die instaan voor informatieverstrekking en over de manier waarop de burger zelf informatie kan opvragen in het kader van de openbaarheid van bestuur.
Artikel 8
De lokale mandatarissen stellen informatie ter beschikking van de burger met betrekking tot de werking van de ombudsdiensten en van de diensten die instaan voor de behandeling van klachten over het optreden of het niet-optreden van de overheid.
Artikel 9
Informatie waarop de vraagsteller geen recht heeft, die de goede werking van de administratie kan doorkruisen of die de privacy van anderen in het gedrang kan brengen, mogen door de lokale mandatarissen niet worden doorgegeven.
Artikel 10
De lokale mandatarissen verwijzen de vragensteller, waar mogelijk, naar de bevoegde administratieve dienst(en). Waar het gaat om de behandeling van klachten en/of conflicten, worden de belanghebbenden in eerste instantie doorverwezen naar de bevoegde klachten- of ombudsdienst.
HOOFDSTUK 4 Administratieve begeleiding en ondersteuning
Artikel 11
De lokale mandatarissen kunnen de burgers ondersteunen en begeleiden in hun relatie met de administratie of met de betrokken instanties. Zij kunnen de burgers helpen om, via de daartoe geëigende kanalen en procedures, een aanvraag te richten tot de overheid, informatie te verkrijgen over de stand van zaken in een dossier, daarover nadere uitleg en toelichting te vragen en vragen te stellen over de administratieve behandeling van dossiers.
Artikel 12
Bij de administratieve begeleiding en ondersteuning van de burgers respecteren de lokale mandatarissen de onafhankelijkheid van de diensten en van de personeelsleden, de objectiviteit van de procedures en de termijnen die als redelijk moeten worden beschouwd voor de afhandeling van soortgelijke dossiers.
Artikel 13
De briefwisseling met de overheid, gevoerd in het kader van de administratieve begeleiding en ondersteuning, wordt uitsluitend op naam van de burger gesteld. Er wordt op geen enkele wijze melding gemaakt van de begeleidende en ondersteunende rol van de lokale mandataris.
HOOFDSTUK 5 Bespoedigings- en begunstigingstussenkomsten
Bespoedigingstussenkomsten
Artikel 14
Bespoedigingstussenkomsten zijn tussenkomsten waarbij lokale mandatarissen een administratieve procedure proberen te bespoedigen in gevallen of in dossiers die zonder die tussenkomst een regelmatige afloop of resultaat zouden krijgen, maar dan na verloop van een langere verwerkings- of behandelingstermijn.
Dergelijke tussenkomsten, die een ongelijke behandeling van de betrokken burgers inhouden, zijn verboden.
Begunstigingstussenkomsten
Artikel 15
Begunstigingstussenkomsten zijn tussenkomsten waarbij de lokale mandataris zijn voorspraak aanwendt om de afloop of het resultaat van een zaak of van een dossier te beïnvloeden in de door de belanghebbende burger gewenste zin. Dergelijke tussenkomsten zijn verboden.
Artikel 16
Tussenkomsten bij selectievoerende instanties, die tot doel hebben het verhogen van kansen op benoeming, aanstelling en bevordering in de administratie, zijn verboden.
Lokale mandatarissen die om steun gevraagd worden door of voor kandidaten die een functie, aanstelling of bevordering ambiëren, delen betrokkene mee dat de aanstelling, de benoeming of de bevordering gebeurt op basis van de geldende normen en procedures. Zij verwijzen de belanghebbende naar de bevoegde dienst of instantie.
Artikel 17
Lokale mandatarissen mogen occasioneel en op eigen initiatief personen aanbevelen bij werkgevers in de particuliere sector. Ze mogen geen enkele tegenprestatie, van welke aard ook, beloven of leveren aan de betrokken werkgevers.
Artikel 18
De algemeen directeur neemt de nodige maatregelen opdat de dossierbehandelende personeelsleden alle tussenkomsten opnemen in het desbetreffende administratieve dossier, wat ook de aard van de tussenkomst of de hoedanigheid van de tussenkomende persoon is.
Artikel 19
De volgende handelingen worden niet beschouwd als tussenkomsten die in het administratief dossier dienen te worden opgenomen:
louter informatieve vragen van algemene of technische aard
vragen en/of tussenkomsten van uitvoerende mandatarissen in het kader van hun functionele en hiërarchische relaties ten aanzien van de behandelende personeelsleden of diensten
HOOFSTUK 6 Belangenvermenging en de schijn ervan
Artikel 20
Een lokale mandataris mag zijn/haar invloed en stem niet gebruiken voor het eigen persoonlijk belang. Dat mag ook niet voor het persoonlijk belang van een ander persoon of het belang van een organisatie bij wie hij/zij een directe of indirecte betrokkenheid heeft.
Toelichting De decreetgever heeft lokale mandatarissen op twee manieren beschermd tegen de verleiding van belangenvermenging en tegen de schijn daarvan:
De raden nemen beslissingen ten voordele van het algemeen belang. Daarom mogen lokale mandatarissen niet deelnemen aan de bespreking en stemming wanneer ze zelf een rechtstreeks belang hebben bij een dossier. Dat belang kan persoonlijk zijn, maar kan ook als vertegenwoordiger (bijvoorbeeld in de rol van voorzitter van een sportvereniging) of via de huwelijkspartner of de persoon waarmee de lokale mandataris wettelijk samenwoont. Een rechtstreeks ‘belang’ hoeft geen financieel belang te zijn, maar kan ook moreel van aard zijn. Zie artikel 3 van deze code. Lokale mandatarissen beoordelen in eerste instantie zelf of er sprake is van een rechtstreeks belang waardoor mogelijke belangenvermenging zou kunnen ontstaan tijdens de besluitvorming. Er zijn voorbeelden van besluiten die vernietigd werden omdat het zelfs nog maar aannemelijk was dat een lokale mandataris in een bepaalde zaak in de verleiding kon komen de belangen te vermengen. Het is dan ook belangrijk dat niet enkel het de lokale mandataris zelf, maar ook de hele raad erover waakt dat (de schijn van) belangenvermenging zo veel als mogelijk voorkomen wordt.
Drie suggesties die niet door de decreetgever opgelegd worden, maar wel het vertrouwen in de politiek kunnen versterken:
|
Artikel 21
Een lokale mandataris gaat actief en uit zichzelf alle vormen van belangenvermenging, en zelfs de schijn daarvan, tegen. Een lokale mandataris neemt geen deel aan de bespreking en de stemming wanneer er sprake is van een beslissing waarbij belangenvermenging speelt.
Gedrag bij stemming en beraadslaging: Decreet Lokaal Bestuur, artikel 27 §1, §3 en §4
Gedrag bij stemming en beraadslaging: Wet op de overheidsopdrachten, artikel 8
Gedrag bij stemming en beraadslaging: Burgerlijk Wetboek, artikel 1596
Artikel 22
Een lokale mandataris beseft dat mogelijke belangenvermenging niet beperkt is tot de bespreking en stemming. Daarom zorgt een lokale mandataris dat er ook geen enkele beïnvloeding is tijdens de andere fases van het besluitvormingsproces.
Artikel 23
Een lokale mandataris zorgt dat bij contacten met de burger nooit de schijn gewekt wordt dat particuliere belangen begunstigd (kunnen) worden.
Artikel 24
Een lokale mandataris mag de in artikel 10 van het Decreet Lokaal Bestuur genoemde functies niet uitoefenen.
Verboden functies voor lokale mandatarissen: Decreet Lokaal Bestuur, artikel 10
Onverenigbaarheden: Decreet Lokaal Bestuur, artikel 11
Artikel 25
Een lokale mandataris mag de in artikel 27 §2 van het Decreet Lokaal Bestuur genoemde overeenkomsten en handelingen niet aangaan.
Verboden handelingen: Decreet Lokaal Bestuur, artikel 27 §2 en §3
Artikel 26
Ter bevordering van de transparantie en om schijn van partijdigheid te voorkomen, meldt een lokale mandataris aan de algemeen directeur welke betaalde en onbetaalde mandaten hij/zij vervult naast het politiek mandaat bij het lokaal bestuur.
Artikel 27
Een lokale mandataris meldt aan de algemeen directeur wanneer hij/zij substantiële financiële belangen heeft (bijvoorbeeld aandelen of opties) in een onderneming waarmee het OCMW zaken doet of waarin het OCMW een belang heeft.
Artikel 28
De door een lokale mandataris gemelde mandaten en substantiële financiële belangen zijn openbaar en worden ter inzage gelegd. Ook een tussentijds ontstaan mandaat of belang moet meegedeeld worden. De algemeen directeur of een personeelslid dat daartoe door de algemeen directeur werd aangewezen, draagt zorg voor een geactualiseerde openbare lijst van gemelde mandaten en belangen.
HOOFDSTUK 7Corruptie en de schijn ervan
Artikel 29
Een lokale mandataris mag zijn/haar invloed en stem niet laten kopen of beïnvloeden door geld, goederen, diensten of andere gunsten die hem/haar gegeven of beloofd werden.
Toelichting Dit artikel definieert corruptie voor lokale mandatarissen. In tegenstelling tot belangenvermenging kan corruptie of omkoping leiden tot strafrechtelijke vervolging. In dit hoofdstuk willen we niet alleen corruptie voorkomen, maar ook de schijn daarvan. Dit om het vertrouwen in de objectiviteit van de politiek te bewaken. |
Artikel 30
Een lokale mandataris moet actief en uit zichzelf de schijn van corruptie tegengaan.
Wetgeving inzake corruptie: Strafwetboek, artikel 245
Het aannemen van geschenken
Toelichting Geschenken zijn een sluiproute naar corruptie. Ze kunnen gebruikt worden om de besluitvorming te beïnvloeden, te corrumperen of de aanloop daartoe te vormen. Daarnaast kan de schijn ontstaan dat een lokale mandataris zich heeft laten beïnvloeden. Een lokale mandataris doet er daarom alles aan om dat te voorkomen. Dit vraagt om een uiterste terughoudendheid ten aanzien van geschenken. De hieronder staande regels zijn geformuleerd als een ‘Nee, tenzij’-regel: een lokale mandataris neemt geen geschenken aan, tenzij er goede redenen zijn om dit wel te doen. Een afwijking op deze regel dient bekendgemaakt te worden bij de algemeen directeur, die vervolgens bepaalt welke vervolgstappen nodig zijn. De lokale mandataris zelf houdt het geschenk in ieder geval niet zelf. |
Artikel 31
Een lokale mandataris neemt geen geschenken aan die hem/haar door zijn/haar functie worden aangeboden. Eventueel uitgezonderd zijn de incidentele, kleine attenties (zoals een bloemetje of een fles wijn) waarbij de schijn van corruptie en beïnvloeding minimaal is én waarbij minstens aan één van de onderstaande voorwaarden voldaan wordt:
Het weigeren of teruggeven van het geschenk zou de gever ernstig kwetsen of bijzonder in verlegenheid brengen.
De overhandiging van het geschenk vindt in het openbaar plaats.
Het terugbezorgen van het geschenk is praktisch onwerkbaar.
Het gaat om een prijs die door de lokale mandataris gewonnen wordt bij een tombola of activiteit.
Artikel 32
Als geschenken (al dan niet volgens de regels in artikel 31 van deze code) in het bezit komen van een lokale mandataris, wordt dit door de lokale mandataris gemeld aan de algemeen directeur.
Afhankelijk van de aard van het geschenk en de omstandigheden waarin het gegeven werd, wordt het ofwel alsnog terugbezorgd, ofwel eigendom van het OCMW. De algemeen directeur registreert deze giften en geeft ze in alle transparantie een OCMW-bestemming.
Artikel 33
De raad voor maatschappelijk welzijn kan in concrete gevallen afwijken van de regels die gelden over het aannemen van geschenken. Dit kan enkel in volledige openbaarheid.
Het aannemen van persoonlijke geschenken, voordelen en diensten
Toelichting Het accepteren van persoonlijke geschenken, voordelen of diensten van anderen kan een afhankelijkheid of dankbaarheid creëren die een zuivere besluitvorming kan aantasten. Het gaat hier om allerlei voorzieningen en mogelijkheden die iemand krijgt of mag gebruiken. Net zoals bij geschenken kan een lokale mandataris door het aannemen van persoonlijke geschenken, voordelen of diensten gecorrumpeerd raken. Ook hier kan de schijn van corruptie of partijdigheid ontstaan. |
Artikel 34
Een lokale mandataris accepteert geen persoonlijke geschenken, voordelen of diensten van anderen, die hem/haar uit door zijn/haar functie worden aangeboden, ontvangen, tenzij aan alle onderstaande voorwaarden voldaan wordt:
Het weigeren ervan maakt het raadswerk onmogelijk of onwerkbaar.
De schijn van corruptie of beïnvloeding is minimaal.
Artikel 35
Een lokale mandataris gebruikt die persoonlijke geschenken, voordelen of diensten die voor zijn/haar raadswerk aangenomen mogen worden nooit voor privédoeleinden.
Het aannemen van uitnodigingen (voor bijvoorbeeld diners of recepties)
Toelichting Lokale mandatarissen dienen de schijn van partijdigheid tegen te gaan en waar mogelijk te voorkomen. Dit betekent dat bijvoorbeeld lunchen, dineren of naar recepties, concerten of sportwedstrijden gaan, op kosten van anderen, waar mogelijk moet worden vermeden. Enkel onder bepaalde voorwaarden kunnen uitnodigingen toch geaccepteerd worden. |
Artikel 36
Een lokale mandataris accepteert uitnodigingen (lunches, diners, recepties en andere) die door anderen betaald of gefinancierd worden enkel wanneer aan alle onderstaande voorwaarden voldaan wordt:
De uitnodiging behoort tot de uitoefening van het raadswerk.
De aanwezigheid kan worden beschouwd als functioneel (protocollaire taken, formele vertegenwoordiging van het OCMW, …).
De schijn van corruptie of beïnvloeding is minimaal.
Het accepteren van reizen, verblijven en werkbezoeken
Toelichting Wat voor lunches en diners geldt, geldt in nog sterkere mate voor reizen en verblijven op kosten van derden. Dat wordt in de regel met argwaan bekeken. Het is daar beter alle schijn te vermijden. |
Artikel 37
Een lokale mandataris accepteert werkbezoeken, waarbij reis- en verblijfkosten door anderen betaald worden alleen bij hoge uitzondering. Een dergelijke invitatie dient altijd besproken te worden op de raad voor maatschappelijk welzijn. De invitatie kan alleen geaccepteerd worden wanneer het bezoek aantoonbaar van belang is voor het OCMW en de schijn van corruptie of beïnvloeding minimaal is. Van een dergelijk werkbezoek wordt altijd (schriftelijk) verslag gedaan aan de raad.
HOOFDSTUK 8 Het gebruik van faciliteiten en middelen van het lokaal bestuur
Artikel 38
Een lokale mandataris houdt zich aan de regels die vastgelegd zijn over het gebruik van faciliteiten en middelen van het lokaal bestuur.
Toelichting Lokale mandatarissen krijgen voor hun raadswerk de beschikking over een aantal faciliteiten en middelen van de lokale besturen. Daarnaast kan het OCMW (binnen het door de Vlaamse regering bepaalde kader) onkosten van lokale mandatarissen vergoeden. Terugbetaling daarvan geschiedt enkel wanneer volgende aan alle volgende voorwaarden voldaan is: De kosten houden verband met de uitoefening van het mandaat. De kosten zijn noodzakelijk. De kosten zijn bewezen. |
Wetgeving inzake terugbetaling en verantwoording kosten: Besluit van de Vlaamse regering van 6 juli 2018 houdende het statuut van de lokale mandataris, artikel 35 §1
Artikel 39
Een lokale mandataris houdt zich aan de regels die vastgesteld zijn voor het gebruik van interne voorzieningen die voor het raadswerk worden voorzien zoals opgenomen in het huishoudelijk reglement.
Toelichting Voorbeelden van dergelijke voorzieningen zijn de terbeschikkingstelling van een laptop, tablet, … |
Artikel 40
Een lokale mandataris houdt zich aan de regels over onkostenvergoedingen zoals vastgesteld in het huishoudelijk reglement.
Wetgeving inzake terugbetaling specifieke kosten: Decreet Lokaal Bestuur, artikel 38
HOOFDSTUK 9 Omgaan met informatie
Artikel 41
De raad voor maatschappelijk welzijn werkt onder het principe van principiële openbaarheid. Zij ziet erop toe dat het vast bureau alle relevante informatie aangaande dossiers, stukken en akten openbaar toegankelijk maakt.
Toelichting Het handelen van de overheid heeft grote invloed op het leven van burgers. De burger heeft dan ook het recht om goed geïnformeerd te worden over het overheidshandelen. De onderliggende redeneringen en afwegingen van beslissingen moeten duidelijk zijn. Het lokaal bestuur (politiek en ambtelijk) moet dan ook nauwkeurig en op tijd actief communiceren wat er wordt besproken, besloten en uitgevoerd. Sommige informatie mag echter niet bekendgemaakt en verspreid worden (bijvoorbeeld persoonlijke gegevens van burgers). Elke lokale mandataris is dan ook onderworpen aan een beroepsgeheim met betrekking tot de informatie die hij/zij specifiek uit hoofde van zijn/haar beroep kon verkrijgen (denk aan inzage in personeelsdossiers onder artikel 29 van het Decreet Lokaal Bestuur). De raad voor maatschappelijk welzijn vergadert in sommige (door de decreetgever bepaalde) gevallen ook in de beslotenheid. Dit gebeurt wanneer punten de persoonlijke levenssfeer raken, wanneer anders de openbare orde in het gedrang komt of wanneer er ernstige bezwaren zijn tegen de openbaarheid. Bij besloten vergaderingen geldt een geheimhoudingsplicht. De raad heeft het recht ook zelf geïnformeerd te worden. Het vast bureau verstrekt alle inlichtingen die een raadslid nodig heeft voor de uitoefening van zijn/haar taak. Daarnaast geeft het vast bureau inlichtingen die raadsleden mondeling of schriftelijk vragen. De wijze waarop dit gebeurt wordt vastgesteld in het huishoudelijk reglement. De lokale mandataris gaat altijd discreet, dat wil zeggen voorzichtig, om met de informatie verkregen door zijn/haar mandaat. Ook in de rol van informatieverstrekker aan de burger is de lokale mandataris zich bewust van het risico op belangenvermenging en corruptie. |
Artikel 42
Een lokale mandataris communiceert eerlijk over de redenen en motieven op basis waarvan hij/zij individueel gestemd heeft. Daarnaast communiceert een lokale mandataris eerlijk over de reden en motieven op basis waarvan de raad als geheel de beslissing genomen heeft.
Artikel 43
Een lokale mandataris is gebonden aan het beroepsgeheim wanneer hij/zij door de functie van lokale mandataris kennis krijgt van geheimen die door personen aan het OCMW zijn toevertrouwd. Bekendmaking van deze geheimen is verboden, behalve wanneer de wet de openbaring oplegt of mogelijk maakt.
Toelichting Enkele voorbeelden van informatie die onder het beroepsgeheim valt: persoonlijke zaken uit personeelsdossiers of persoonlijke informatie van mensen die een sociale premie aanvragen. Deze gegevens moeten beschermd worden en kunnen dus niet gedeeld worden. |
Artikel 44
Naast het strenge beroepsgeheim geldt eveneens een geheimhoudingsplicht voor lokale mandatarissen. Deze plicht beschermt wat besproken wordt tijdens een besloten vergadering (feiten, meningen, overwegingen…).
Wetgeving inzake beroepsgeheim: Strafwetboek, artikel 458
Wetgeving inzake geheimhoudingsplicht: Decreet Lokaal Bestuur, artikel 29 §4
Wetgeving inzake openbaarheid van de vergadering: Decreet Lokaal Bestuur, artikel 28
Toelichting De geheimhoudingsplicht is niet absoluut. Het is bijvoorbeeld verboden om bij de aanstelling van de algemeen directeur gegevens openbaar te maken van kandidaten die besproken werden en het niet gehaald hebben, maar uiteraard is de beslissing wie uiteindelijk tot algemeen directeur benoemd werd, wel openbaar. Een lokale mandataris moet altijd goed afwegen welke informatie uit de besloten zitting al dan niet openbaar gemaakt kan worden. Een tip is om de beoordeling te doen aan de hand van de criteria die voorzien zijn in het decreet inzake de openbaarheid van bestuur. |
Artikel 45
Een lokale mandataris heeft een algemene discretieplicht. Hij/zij gaat op discrete en voorzichtige wijze om met de informatie die hem/haar toekomt in de uitoefening van zijn/haar functie.
Toelichting Onder discretieplicht verstaan we de plicht om ten aanzien van derden voorzichtig om te gaan met informatie die een lokale mandataris heeft. Het gaat daarbij over bepaalde informatie niet verspreiden, maar ook over het plaatsen van bepaalde informatie in de juiste context en zich te realiseren dat informatie ook uit de context kan worden gehaald. |
Wetgeving inzake vertrouwelijkheid van informatie: Wet betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten, artikel 10 §2
Artikel 46
Een lokale mandataris gebruikt de informatie die hij/zij kreeg door de uitoefening van zijn/haar functie enkel voor zijn/haar raadswerk en niet voor zijn/haar persoonlijk belang of voor het persoonlijk belang van anderen.
Artikel 47
Een lokale mandataris maakt brieven niet openbaar en stuurt e-mails niet door wanneer het niet zeker is dat de afzender daarmee zou instemmen. Bij twijfel over de bedoeling van de afzender wordt de expliciete toestemming gevraagd.
HOOFDSTUK 10 Onderlinge omgang en afspraken over vergaderingen
Artikel 48
Raadsleden gaan respectvol om met elkaar, de voorzitter en de leden van het vast bureau, de voorzitter en de leden van het bijzonder comité voor de sociale dienst en de personeelsleden van het OCMW.
Toelichting Elk raadslid, elk lid van het vast bureau en het bijzonder comité voor de sociale dienst en elk personeelslid is een medemens en medeburger en verdient respect. Een respectvolle omgang met elkaar zorgt voor een betere beraadslaging en leidt tot zorgvuldigere en dus betere beslissingen. Bovendien heeft de manier waarop het vast bureau en het bijzonder comité voor de sociale dienst en de raad met elkaar omgaan een invloed op de geloofwaardigheid van de politiek. |
Artikel 49
Raadsleden richten zich tot elkaar, de leden van het vast bureau en de leden van het bijzonder comité, de algemeen directeur en de andere personeelsleden op een correcte wijze en dit zowel verbaal, non-verbaal als schriftelijk, inclusief de elektronische communicatie.
Artikel 50
Lokale mandatarissen houden zich tijdens vergaderingen van de politieke organen aan het huishoudelijk reglement en volgen de aanwijzingen van de voorzitter hierover op.
Artikel 51
Lokale mandatarissen onthouden zich in het openbaar, dus ook in openbare raads- en commissievergaderingen, van negatieve uitlatingen over individuele personeelsleden.
HOOFDSTUK 11 Naleving en handhaving van de deontologische code
Artikel 52
De raad voor maatschappelijk welzijn richt een deontologische commissie op.
Het aantal leden van de deontologische commissie bedraagt 1 per fractie en evenveel als het aantal fracties in de gemeenteraad, aangevuld met de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn die toegevoegd wordt als voorzitter is van de deontologische commissie. Onafhankelijke raadsleden vormen geen fractie en zijn niet vertegenwoordigd in de deontologische commissie.
De deontologische commissie hierboven bedoeld wordt ambtshalve gevormd door de voorzitter en het raadslid met de grootste anciënniteit in de gemeenteraad van elke fractie. De anciënniteiten zijn deze zoals bepaald in het recentste gemeenteraadsbesluit houdende vaststelling van de rangorde van de raadsleden. Indien de voorzitter het raadslid is met de hoogste anciënniteit van zijn of haar fractie wordt in die fractie de volgende in de rangorde afgevaardigd. Indien deze zelf betrokken zijn worden ze vervangen door het verder aflopen van de rangorde binnen de fractie.
Indien door bovenstaande regel de afvaardiging enkel bestaat uit raadsleden van hetzelfde geslacht dan wordt te beginnen bij de grootste fractie de daar afgevaardigde vervangen door iemand van het andere geslacht ook op basis van rangorde te beginnen bij deze met de hoogste anciënniteit.
De deontologische commissie wordt voorgezeten door de voorzitter of bij betrokkenheid door het raadslid die het hoogste gerangschikt staat in de rangorde van de raadsleden.
Toelichting We hebben gekozen voor de meest eenvoudige samenstelling waarbij elke fractie één zetel heeft in de commissie, aangevuld met de raadsvoorzitter die meteen ook voorzitter is van de commissie. De fractie van de voorzitter zal dus met twee zetelen in de deontologische commissie (het lid per fractie en de voorzitter).
|
Artikel 53
De voorzitter van de deontologische commissie is verantwoordelijk voor de oproeping en stelt de agenda op.
De commissie vergadert minstens één keer per jaar en wordt in ieder geval bijeengeroepen wanneer dat nodig is conform art. 59 van deze code. De voorzitter is daarenboven gehouden de commissie bijeen te roepen op aanvraag van minstens een derde van haar leden.
De oproepingen vermelden in elk geval de plaats, de dag, het tijdstip en de agenda van de vergadering en worden tenminste 8 dagen voor de vergadering aan de leden bezorgd. In geval van hoogdringendheid, te beoordelen door de voorzitter, wordt de bijeenroeping tenminste 3 dagen voor de vergadering bezorgd. De agendapunten moeten voldoende duidelijk omschreven zijn. Voor elk agendapunt wordt het dossier dat erop betrekking heeft, ter beschikking van de leden van de commissie vanaf de verzending van de agenda.
De bezorging van de oproeping, de agenda en de dossier gebeurt op dezelfde wijze als dat gebeurt in de raad, met als verschil dat enkel de leden van de deontologische commissie deze oproep, agenda en dossiers ontvangen.
De vergaderingen van de deontologische commissie zijn niet openbaar.
De leden van de commissie werken volgens volgende principes:
- De handhaving is onpartijdig.
- Men is terughoudend met publiciteit.
- Men gaat zorgvuldig om met de vermeende schender.
Artikel 54
De commissie is bevoegd voor:
- Het formuleren van een gemotiveerd advies aan de raad over het vermoeden van een schending van deze code door personen die door deze code gevat worden zoals voorzien in de procedure van art. 58 tot 60 van deze code.
- Het geven van adviezen en aanbevelingen aan de raad over de inhoud van deze code met het oog op het bijsturen ervan. Dat kan op eigen initiatief van de commissie of minstens één keer per bestuursperiode op vraag van de raad conform art. 61 van deze code.
- …
Toelichting Belangrijk is dat enkel meldingen behandeld worden die de procedure van art. 58 tot 60 van deze code respecteren. Kort samengevat:
Daarnaast is het raadzaam om op gezette tijden de tekst van de deontologische codes tegen het licht te houden: voldoen de formuleringen nog? Over welke onderwerpen worden de meeste vragen gesteld? Is er behoefte aan een themabijeenkomst of andere vormen van gesprek? Op deze manier blijft de deontologische code een levend document. |
Artikel 55
De raad voor maatschappelijk welzijn ziet erop toe dat de fracties en de individuele lokale mandatarissen volgens de deontologische code handelen.
Er zijn verschillende fasen te onderscheiden die spelen bij het toezien op de naleving van de deontologische code, namelijk:
het voorkomen van mogelijke schendingen
het signaleren van vermoedens van schendingen van de deontologische code
het eventueel onderzoeken van vermoedens van schendingen van de deontologische code
het eventueel zich uitspreken over schendingen van de deontologische code
Het voorkomen van mogelijke schendingen
Artikel 56
Wanneer een lokale mandataris twijfelt of een handeling die hij/zij wil verrichten een overtreding van de code zou kunnen zijn, wint het lid hierover advies in bij de algemeen directeur of het personeelslid dat door de algemeen directeur daartoe werd aangewezen.
Toelichting Het is belangrijk dat een lokale mandataris zich steeds voorafgaand aan een handeling de vraag stelt of deze wel in overeenstemming is met deze code. Bij twijfel kan de lokale mandataris contact opnemen met de algemeen directeur of het personeelslid dat door de algemeen directeur daartoe werd aangeduid. Aanvullend daaraan kan de lokale mandataris ook steeds aftoetsen bij collega’s lokale mandatarissen of externe deskundigen zoals een stafmedewerker van de VVSG. |
Artikel 57
Wanneer een lokale mandataris twijfelt over een nog niet uitgevoerde handeling van een andere lokale mandataris, dan waarschuwt hij/zij die persoon. De lokale mandataris verwoordt de twijfels en verwijst de betrokkene zo nodig door naar de algemeen directeur of het personeelslid dat door de algemeen directeur daartoe werd aangewezen.
Toelichting Als je zelf twijfelt kan je advies vragen aan de algemeen directeur, maar als je twijfelt over collega raadsleden dan spreek je hen daar best over aan. Help hen om mogelijke schendingen te vermijden. |
Het signaleren van vermoedens van schendingen
(= start formele procedure binnen het lokaal bestuur)
Toelichting Wanneer een lokale mandataris vermoedt dat een andere lokale mandataris een regel van de deontologische code heeft overtreden, gaat hij/zij in eerste instantie te rade bij de algemeen directeur of het daartoe aangewezen personeelslid. Uiteraard kan je de betrokken collega er zelf ook over aanspreken. Misschien had je geen kennis over alle feiten en was het gedrag toch correct.
Indien het vermoeden van een schending blijft bestaan, is het van belang dat er een aantal verdere processtappen zijn afgesproken waarbij een bepaalde persoon of instantie aangewezen is als meldpunt.
|
Artikel 58
Wanneer een lokale mandataris vermoedt dat een regel van de deontologische code is overtreden door een andere lokale mandataris, dan kan hij/zij dit aankaarten bij de algemeen directeur (of het personeelslid dat door de algemeen directeur daartoe werd aangewezen).
Al dan niet na het gesprek met de algemeen directeur (of het personeelslid dat door de algemeen directeur daartoe werd aangewezen), wanneer het vermoeden van een schending blijft bestaan, meldt de lokale mandataris dit aan de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn en aan de algemeen directeur die samen een vooronderzoek doen onder mandaat van de deontologische commissie. De algemeen directeur kan een personeelslid aanwijzen om dat in zijn/haar plaats te doen.
Toelichting Een melding moet altijd gaan over een vermoedelijk inbreuk van de code door een mandataris. Men kan dus geen melding doen tegen een lokale partij of fractie. Het kan zijn dat er meerder mandatarissen betrokken zijn, maar dan moeten ze in de melding concreet benoemd worden. |
Het onderzoeken van vermoedens van schendingen
Artikel 59
Wanneer de raadsvoorzitter en de algemeen directeur (of het daartoe aangewezen personeelslid) besluiten dat de melding onontvankelijk is dan betekent dit meteen het einde van de procedure die gestart werd naar aanleiding van dit vermoeden. De commissieleden worden hierover wel geïnformeerd.
Is de melding ontvankelijk dan onderzoekt de commissie de melding. De voorzitter van de deontologische commissie roept de commissie bijeen binnen de dertig dagen na de melding. De periode van dertig dagen wordt geschorst van 11 juli tot en met 15 augustus.
De commissie onderzoekt de melding en geeft zowel de melder als de vermeende schender de kans zich te laten horen. Ook mogelijke getuigen kunnen gehoord worden. Niemand kan daartoe verplicht worden.
Na het horen van betrokkenen bespreekt de commissie het vermoeden van schending en wordt een gemotiveerd advies overgemaakt aan de gemeenteraad /de raad voor maatschappelijk welzijn.
Het zich uitspreken over schendingen
(= einde formele procedure binnen het lokaal bestuur)
Artikel 60
Enkel de raad voor maatschappelijk welzijn kan zich uitspreken of een mandataris van het OCMW een schending heeft begaan. Dat kan op basis van het gemotiveerd advies van de deontologische commissie. Als de raad beslist om af te wijken van het advies dan moet de vermeende schender de kans krijgen om door de raad zelf gehoord te worden vooraleer de raad ten gronde besluit.
Wanneer de raad voor maatschappelijk welzijn vaststelt dat deze code geschonden werd door een mandataris van de het OCMW, dan kan de raad:
- zich uitdrukkelijk distantiëren van het gedrag van een raadslid.
- vragen dat het raadslid zich verontschuldigt.
- beslissen een melding te doen bij het parket of Audit Vlaanderen.
- bij een kennelijk wangedrag of grove nalatigheid van of door de burgemeester, een schepen of de raadsvoorzitter / de voorzitter of een lid van het vast bureau, de voorzitter of een lid van het bijzonder comité of de raadsvoorzitter een dossier overmaken aan de Vlaamse regering zodat die een tuchtonderzoek kan instellen.
- …
Toelichting Wanneer de raad beslist het advies van de deontologische code niet te volgen, dan moet de vermeende schender de kans krijgen door de raad gehoord te worden. Pas daarna kan de raad een eindbeslissing nemen of er al dan niet een schending werd begaan.
Wanneer vaststaat dat een lokale mandataris een regel van de deontologische code heeft overtreden, dan kan de raad zich hierover uit spreken. Hierbij dient zij proportioneel te zijn in de beoordeling: de aard van de schending en de context waarbinnen de schending heeft plaatsgevonden spelen een belangrijke rol.
Niet alle schendingen zijn even zwaar en moeten of kunnen op dezelfde manier worden beoordeeld. Schendingen die de zuiverheid van de besluitvorming raken, zoals belangenvermenging, corruptie en sommige kwesties rondom het gebruik van informatie, raken aan de kerntaak van politici en zijn om die reden het ernstigst. De gevolgen voor burgers en het vertrouwen van burgers in het openbaar bestuur zijn daar het meest in het geding. Bij dergelijke schendingen passen in de regel dan ook de zwaarste woorden, waarbij in sommige gevallen zelfs overgegaan kan worden tot strafrechtelijke vervolging. Een te lichte beoordeling die volgt op een ernstige schending kweekt onbegrip en tast de geloofwaardigheid aan. Hetzelfde geldt voor een te zware beoordeling op een lichte schending.
Van belang is vervolgens om zowel verzwarende als verzachtende omstandigheden in kaart te brengen. Was er sprake van opzet? Van naïviteit? Is de politicus onder druk gezet door partijgenoten of anderen? Hoe ernstiger de schending en hoe duidelijker de overtreden regel, hoe minder snel er een verzachtende omstandigheid zal worden aangenomen.
Het Decreet Lokaal Bestuur biedt de mogelijkheid tot het toepassen van formele sancties afhankelijk van de feiten (bijvoorbeeld de vervallenverklaring van het mandaat van raadslid dat niet meer aan de verkiesbaarheidsvoorwaarden voldoet, schorsing of afzetting van uitvoerende mandatarissen). Uiteraard is er ook nog altijd de mogelijkheid om een constructieve motie van wantrouwen in de gemeenteraad in te dienen. Sommige overtredingen van de deontologische code leveren daarnaast ook een strafbaar feit op waarvan aangifte kan of moet worden gedaan en die kunnen leiden tot strafrechtelijke vervolging. |
Evalueren van de deontologische code
Artikel 61
Minimaal één keer per bestuursperiode evalueert de raad de deontologische code. De raad vraagt daarvoor eerst advies aan de deontologische commissie. Daarbij wordt o.a. bekeken of de code nog actueel is, nog goed werkt en of ze nageleefd wordt.
Enig art. - De deontologische code wordt goedgekeurd zoals opgenomen in bijlage.
Namens de raad voor maatschappelijk welzijn,
Philip Lefever
Algemeen directeur
Tom Aelbrecht
Voorzitter Raad voor Maatschappelijk Welzijn